Jeuj, lente! Het bejubelen van dit mooie seizoen is een cliché zo oud als de straat, maar niets gaat boven het gevoel van een eerste prille zonnestraal op je kop op de dag dat de magische kaap van 15 graden gerond wordt. Zo, bij deze hebben we dat moment gehad.
De eerste lentedagen zijn ook hét moment dat jonge jongens hun short terug bovenhalen, klaar om en masse buiten te gaan spelen. Compleet met laagje dons op melkwitte benen en al, horror o horror. Ik kom natuurlijk geregeld op plaatsen waar dergelijke feiten zich frequent voordoen, maar toch raak ik er niet aan gewend. Vooral, hoe moeten die ooit op hun proclamatie hun diploma in ontvangst nemen, met een bruine streep onder hun knieën of wat? Komaan, daar moet de stijlpolitie toch iets aan doen?
Mooi weer betekent ook het eerste non-bericht van het jaar, meestal in de aard van ‘Het was mooi weer, dus gingen heel wat mensen naar buiten’. Echt waar?! Nu is het gewoon wachten op de eerste file naar zee (‘Ik had het echt niet zien aankomen!’), gevolgd door het toch maar kwakkelende toeristische kustseizoen (‘Hopelijk maakt augustus de zaken nog goed’). Of een variant op het thema natuurlijk, want het geestige van ons wisselvallige klimaat is dat het niet op voorhand in z’n kaarten laat kijken: je weet dat het wisselvallig zal zijn, alleen niet wanneer en in welke mate. Ja ja, het wordt weer spannend deze zomer!
Een fijne samenloop der lente-omstandigheden is overigens dat ik mezelf recentelijk gepromoveerd heb tot occasionele nomadische werkmens. Eens per week probeer ik een alternatieve werklocatie op te zoeken in de hoop mijn geest wat aan te scherpen. Bij mooi weer ga ik met de fiets (kwestie van de eco-zondaar in mij wat te temmen), en kijk, dat is toch al één keer gelukt. Lente, hoera zeg. En het is heel fijn hoor, zo de geest aanscherpen, hoewel ik tot op heden vooral mijn maag heb gevuld. De hele wereld der lunchadressen is immers voor mij opengegaan, fan-tas-tisch. Van een simpel broodje over een toast champignon tot een geweldig lekkere vol-au-vent, het hele scala is er.
Alleen… kan iemand mij uitleggen hoe je een typisch lunchgerecht als ciabatta met mozzarella en tomaat opeet zonder te morsen? Zo’n ding is te taai om te snijden, terwijl de brokken erop te groot zijn om zomaar in je mond te duwen. Enigszins besluitloos koos ik er dan maar voor om die twee technieken te combineren, waarbij ik alle gangbare stijlregels waarschijnlijk gigantisch hard aan mijn laars gelapt heb. Sla die uit de mondhoeken steekt, pesto tot aan de oren, bestek dat constant van tussen de vettige vingers schuift en jawel, het onvermijdelijke stuk mozzarella dat op de laptop gekatapulteerd wordt (weliswaar in een perfect parabolische baan, daar niet van).
Op technisch vlak heb ik duidelijk nog werk aan mijn lunchskills. Tips zijn daarbij te allen tijde welkom. Want zeg nu zelf, ik kan toch moeilijk een pak vochtige doekjes of een nat washandje in mijn tas stoppen?
0 Comments