Balzalen en ademruimte

Ik vind voorspelbaarheid een geestig thema. Iedereen is uniek en we moeten ons eigen verhaal schrijven, dat zal wel, maar in feite schrijven we allemaal hetzelfde. Want hoe komt het anders dat er files bestaan, dat de trein tijdens de spits vol zit of dat het ballenbad van de Ikea op zaterdag overloopt van de kinderen? We doen zoveel dingen op exact hetzelfde moment als alle anderen, en toch blijven we ons daarover verbazen.

Nu goed, ik zondig ook. Waarschijnlijk omdat een gedeelte uit mijn onderbewustzijn volop plezier beleeft aan sakkeren op de medemens. Ik sta ’s middags ook in een vol restaurant en hoop ’s avonds evenzeer met schuim op de lippen dat iedereen uit mijn weg wil gaan.

En nog erger, ik volg ook de Curve des Levensloops. Je weet wel, het idee dat een rijbewijs een eerste stap is naar volwassenheid, gevolgd door het aanvatten van hogere studies en de daarbij horende uitspattingen op een te krap kot en intussen de tijd van je leven beleven. Om dan daarna te besluiten dat je liefst ook je eigen keuken en badkamer wil, maar dat die nu ook geen balzaalallures moeten aannemen. Want je moet dat ten slotte allemaal kuisen.

Tot het moment komt dat je balzalen leuk lijkt te vinden en dat adem- en beweegruimte eigenlijk aangenaam zijn, vooral als je die aspecten buiten het te drukke centrum van de stad kan beleven. Aan de rand, dicht bij invalswegen en bushaltes, is meer dan genoeg. Tot blijkt dat er veel volk over die invalsweg rijdt en dat de bus toch ook maar claustrofobisch is. Hop, op naar het glooiende platteland! Ja, een mens zijn actieradius breidt steeds uit, vaak met tuinen, opritten en moestuien. Wat? Kinderkamers? Hola, niet overdrijven zeg.

0 Comments