Julie is onlangs gaan eten in een lekker restaurantje. In Antwerpen, bij de hipsters. Cool.
Het gaat om de bekende
Fiskebar, waarbij het ongetwijfeld een schande is dat ik er nog nooit geweest was. Maar zo gaat dat met hipsterketen, het duurt een tijd voor ik ze ontdek. Meestal minstens tot het moment dat de hipsters vinden dat de boel te mainstream wordt, omdat iederéén (waaronder ook boerinnen als ik) het pand begint te frequenteren. Ach, niet getreurd, hipsters vinden hun weg wel naar een nieuwe
underground boîte. Meer plek voor mij, yes.
En de viskes waren lekker, zeer zeker! Misschien was het iets te enthousiast van mezelf om voor de calamares + gebakken aardappelen te kiezen, maar hee, als je iets doet moet je het toch goed doen? En omdat de calamares mooi in verhouding waren tot het hun omringende vet (geen gefrituurde druiptoestanden) viel die combinatie prima te pruimen. En dat met een mooi begeleidend wijntje erbij, top!
Enig nadeel is de slechte akoestiek. Veel galm en gekwetter, en moeilijk om de eigen tafelgenoten te verstaan. Volgende keer dus misschien toch maar een kalme weekavond uitkiezen, en een echte vis. Botermals gebakken als 't kan, dank u. Ik kijk er nu al naar uit.
Fiskebar
Marnixplaats 11
2000 Antwerpen
03 257 13 57
Op momenten dat de herfst in het land is en dat je opnieuw moet wennen aan koude en korte dagen, vind ik het zeer aangenaam om er wat zonnige plaatjes bij te halen. Instant vrolijkheid, jeuj!
Altijd als ik op reis ben en in een of ander dorpje rondloop vraag ik me af hoe vaak de reisgids in mijn handen al op de omschreven plaats van bestemming zou zijn geweest (veel waarschijnlijk, als je je baseert op de hoeveelheden zonnecrème en gesmolten ijskreem die nog tussen de bladzijden plakken). Zou zo'n gids het nooit beu worden om weeral naar dat ene pittoreske steegje te moeten gaan kijken? Na jarenlange ervaring wéét die toch gewoon dat dat steegje helemaal niet zo pittoresk is als de lyrische tekst doet vermoeden? Jammer genoeg kunnen reisgidsen niet spreken, ik zal het dus nooit weten.
Gênant is ook altijd het moment waarop je je reisgids terug naar de bib brengt en beseft dat je er maar 15 bladzijden uit gebruikt hebt, terwijl de overige 300 eveneens om je aandacht smeekten met hun gepromoot van de toeristische regio. Sjah, je mag een zwembad toch niet te lang alleen laten? Stel dat het zich eenzaam zou gaan voelen, je wil toch niet met een schuldgevoel en een wenend zwembad op de achtergrond terug naar huis?
En ook al heb je je best gedaan om het waterbassin niet te lang alleen te laten, toch ben je er evenmin in geslaagd om je karrenvracht ontleende romans helemaal te doorploeteren. Je wist dat het een beetje ambitieus was (met name dankzij de in het rood springende valiezenweegschaal aan de incheckbalie van de luchthaven), maar toch dacht je dat je ambitie niet extreem overdreven was. Edoch. Zelfs de elegante noodoplossing - de verlenging van het ontleende werk - biedt geen soelaas, want eens terug thuis kom je er niet meer toe om languit in de zetel boeken te verslinden. Het enige lichtpunt bij je teruggeefactie is dat er zich vanaf dan iemand anders op datzelfde boek kan gaan storten, mogelijks met meer succes.
Hoewel, wacht even, misschien moet ik voor het definitieve teruggeven toch nog één poging wagen? De donkere dagen komen eraan, er liggen een paar lange weekends in het verschiet,... een goed glas wijn en een hoekzetel bij een knetterend haardvuur, eigenlijk nodigt dat gewoon heel hard uit tot een kleine leesmarathon, toch? Schol... euh... start!
Bij het doorbladeren van de lokale nieuwsfeiten (ik beken, ik vind berichtgeving over pensenkermissen en wielerwedstrijden zeer ontspannend) viel mijn oog op deze stijlvolle flyer:
|
© www.locusnet.be |
Hij lijkt te dienen ter promotie van de bib, dat veilige oord der beschaving waar iedereen thuis is. Vandaar ook de slagzin 'Kom binnen en zet u'. Hmmm, bekt wel lekker. Goed gevonden, denk ik dan. Vanwaar zouden ze die hebben?
Julie houdt van eten, Julie houdt van etentjes. Uiteraard vormt die stelling lang niet zo'n groot geheim meer, maar daar trek ik mij lekker niets van aan. Wat ik zo leuk vind aan eten en etentjes? De sfeer, de verwachting, het watertanden. Misschien beschouw ik amuses en aperitief wel als het leukste onderdeel van het hele gebeuren, omdat je weet dat de pret nog maar net begonnen is en dat er nog heel wat lekkers op het karretje ligt te wachten. Niet dat overvloed en grote hoeveelheden tellen, gewoon het verlangen naar meer is voldoende.
In de restaurants waar het menens is tref je geregeld een open keuken aan, best indrukwekkend vind ik dat. Zelf ben ik het type keukenklooier dat meer baat heeft bij een stevig afsluitende keukendeur die eventuele chaos discreet aan het oog kan onttrekken, maar een echte kok heeft zo'n schaamlapje natuurlijk niet nodig. Die kookt en plein public, open en bloot. Een open keuken geeft een gevoel van kunde en vertrouwen, terwijl je als klant natuurlijk nooit het lef hebt, laat staan de kans krijgt, om te gaan kijken wat daar allemaal in de potten drijft. Misschien staat er in een achterkamertje wel gewoon een wand vol microgolfovens klaar? Eigenlijk weet je het nooit.
Daags na een etentje bekruipt mij steeds de drang en het schuldgevoel om de verworven calorieën terug te dringen. Het klassieke moment waarop de loopschoenen nog eens uit de kast komen, terwijl - dankzij het venijn van de begeleidende wijn - een stevige dorst zich reeds voor het lopen meester van de situatie maakt. En ook al wéét je dat je die dorst niet zal kunnen verdrijven door extra hard te lopen, toch begin je eraan. Schuld en boete, en omdat het moet.
Uiteraard krijg je dan zo'n typische zondagse oververhitte overlevingstocht als zeer hard te voorspellen resultaat. Een beetje overmoedig zijn, per ongeluk een blokje te ver lopen en intussen mensen argwanend zien kijken ('gaat die nu flauwvallen of niet?'). Dat alles temidden de geur van soep en rosbief, want zo gaat dat op zondag. Tijdens zo'n tochtjes hoop ik telkens wanneer ik een hoek omsla dat de gebraden kippen me in de mond zullen vliegen, maar helaas. Deze gazelle moet nog eventjes oefenen om dartel door het land te huppelen. Ooit komt het goed, maar één ding weet ik zeker: het zal niet op een zondag zijn ;-)
TTTTis gebeurd!
Julie neemt weldra haar intrek in een nieuw pand, en wel in de gezegende
sugar town. Bijna een jaar geleden zat ze er reeds over te
filosoferen, door vooral naar haar eigen voorspelbaarheid te kijken. Niets mis met voorspelbaarheid trouwens, beschouw het veeleer als een mooie vorm van regelmaat.
Het eeuwige dilemma tussen stad en platteland werd met de aankoop hopelijk vakkundig beslecht. Dicht bij het station, maar ook dicht bij de velden. Dicht bij het centrum, maar toch volop rust in de tuin. Goed openbaar vervoer in de buurt, maar ook een parkeerplek voor de wagen. Het betere Belgische baksteen-in-de-maagwerk, me dunkt: alle voordelen van stad en platteland, maar niet de nadelen. Geen gigantische balzaal, maar toch meer dan voldoende ademruimte.
En dat allemaal reeds vakkundig gerenoveerd: hoera zeg!