Na een zomer bureauwerk vergeet je soms de geneugten van buitenlandse buitenlucht. Zeker wanneer die ergens anders op te snuiven valt dan in de vertrouwde perimeter. Wat mij spontaan zinnen à la ‘Turijn is fijn’ laat uitkramen. Mooie plekken hebben geen grootse poëzie nodig denk ik dan, ze zijn zo al mooi genoeg.
Maar goed, straks start het echte werk. Wetenschap en zo, want daarvoor doen we het natuurlijk.
Het dichten van het gat in je cultuur is een schier eindeloze zaak. Ik heb het dan ook al lang opgegeven om elke must see-film of -serie aan te vinken op mijn mentale lijstje, want er zijn gewoon veel te veel goede dingen gemaakt. Veel te veel brol uiteraard ook, maar dat laten we hier even buiten beschouwing.
Toch is er eentje die ik na jaren nog steeds niet gezien had, een toestand die onmogelijk nog langer kon blijven duren. Raden hoe blij ik was toen Acht tv onlangs startte met een bijna-dagelijkse (!) uitzending van Twin Peaks is bijgevolg niet nodig. Oké, bekentenis, het feit dat de huiselijke digicorder de geest gaf na een paar jaar bij nader inzien niet zo trouwe dienst, zo net voor het begin van de zomer met z'n volslagen gebrek aan vermeldenswaardige programma's, draagt enigszins bij tot mijn blijheid. Maar toch. Twin Peaks is ook gewoon goed. En dat in de zomer zeg.
Het probleem met zo'n zogenaamde cultklassieker is dat je 'm goed moet vinden, wat mij meteen met een berg 'ik ga er niets van snappen'-stress opzadelt. Gelukkig blijkt dat in het geval van Twin Peaks geen probleem, er valt namelijk niets te snappen! Of heb ik het nu echt helemáál niet gesnapt?
Neem nu de beruchte dwergscène, geniaal volgens kenners. En dat is ie ook, want achterwaarts ingesproken en geacteerd, en nadien in omgekeerde volgorde afgespeeld. Je moest er maar opkomen in een tijdperk dat gedomineerd werd door beenwarmers en Jane Fonda. Maar ook hier, bekentenis, want ik had dat eerst niet door natuurlijk. Eens je 't weet is het natuurlijk wel fijn, en spooky, en speciaal en zo.
En dan moet seizoen 2 zelfs nog beginnen, jawadde!
Het is een mooie zomer. En een mooi festivalseizoen. Na mijn escapades op
festivals voor mensen van middelbare leeftijd achtte ik de tijd rijp voor nog eens een sneetje van
the real thing, op een weide waar geen leesbril of vouwstoel te bespeuren valt. Aldus begaf ik me naar de zanderige ondergrond van het bronsgroene eikenhout. Dat ik een paar dagen na afloop nog steeds stof ophoest is bij deze van geen tel.
Jaar na jaar kost het me wat meer moeite om volledig mee te zijn met de trends van het moment (ik vond het dan ook licht choquerend dat het optreden van !!! in de recensies werd afgedaan als 'zeer 2004', boehoe?), maar gelukkig biedt het vuistdikke programmaboekje de nodige hulp. En ja, bij meerdere acts betrapte ik mezelf aan het einde van de set, wanneer de Grote Hit ten berde werd gebracht, op een 'aaaaah, dat is díe groep!'. Artiest content, publiek content, ik content.
Maar toch blijf ik de grootste sympathie koesteren voor artiesten die voor old skool eenvoud gaan, voor pure klanken zonder lichtshow. Met instrumenten en zo. Liefst ergens in de late namiddag of vooravond, in een zweterige tent gevuld met een handvol mensen. Die optredens zijn nog altijd de beste.
En dat is exact waar deze Glen Hansard - in de clip aan 't werk op een Oostenrijks festival - voor tekende.
Enigszins aandoenlijk om de mens wat gespannen te horen zeggen dat hij niet tussen zijn nummers zou beginnen leuteren, omdat hij anders de boel niet zou rondkrijgen binnen de voorziene drie kwartier. En ja, als je een paar maanden ervoor in het Koninklijk Circus een marathonconcert van een dikke drie uur gaf, moet dat niet zo'n eenvoudige opdracht zijn.
Maar Glen (Mogen we eigenlijk Glen zeggen? De man wekt zo hard de indruk dat ie in je straat woont of vroeger lid was van dezelfde tennisclub) is daar glansrijk in geslaagd. Inderdaad een gebalde set zonder overbodig geprul, maar wel boenk erop. En schoon zeg. En iedereen welgemeend aan 't dansen. Je zou 'm zo mee naar huis nemen, die Glen.
Heerlijk toch, die lazy sundays. Een boekje lezen, wat huishoudelijke taakjes uitvoeren, vechten tegen het dutje (ik heb gewonnen, jeuj) en in de vooravond een lekker aperitiefje uitschenken.
Zoals deze Grand Tonic: 3 cl grand marnier overgoten met een flesje tonic. Simpel en goed. En een lekker alternatief voor de klassieke Gin Tonic. Wat zoeter en kruidiger, en daardoor zeer lieflijk en ogenschijnlijk onschuldig. Tot je glas helemaal leeg is natuurlijk :-)
Druilerige dagen in augustus na een lange, hete periode, ze hebben iets vreemds. Nog voor de laatste warmte uit huis is kunnen ontsnappen hangt er plotsklaps een "'t is bijna gedaan"-sfeertje, alsof de herfst gewoon nog even moet wachten op het officiële startschot om voluit te kunnen gaan. Ook steevast het moment waarop ik me afvraag hoe lang het nog duurt vooraleer het wildseizoen begint.
Maar, niets van dat alles, 't is nog lang niet gedaan! Er staat nog een flink aantal weken zomer op de teller, het mosselseizoen is zelfs nog maar pas gestart. En o ja, ik mag nog op vakantie in september, als beloning voor mijn zomershiften bij 34 graden, wanneer iedereen zat te braden aan zee. Vanop mijn olijfberg zal ik dan af en toe - niet vrij van enig sarcasme - de filekaarten en railtime checken, als ware het een milde vorm van medeleven. Die ik dan vervolgens vlug overgiet met een glaasje rosé, kwestie van het leed niet te lang te laten aanslepen.
Daarna is het dan wel onherroepelijk gedaan, eind september wil niemand nog vakantieverhalen horen, dat is zo passé, zo juli 2013. Maar als dat de tol is die ik moet betalen: graag! Terug aan het bureautje gaan zitten, klep dicht houden en arbeiden maar. En vooruitkijken. Naar het wildseizoen. Bijvoorbeeld, om maar wat te zeggen.
't Is kalm op het werk. Heel kalm. Zo kalm dat het koffiemachien zichzelf voortijdig uitschakelt wegens te grote inactiviteit, terwijl het normaal eens per drie maanden door overmatig gebruik in de prak wordt gezopen.
De gang baadt in een semi-griezelig sfeertje, met al die gesloten deuren en volstrekte stilte. En dankzij die ene knipperende TL-lamp die pas eind augustus vervangen wordt. David Lynch is er niets tegen.
Als je toch iemand tegenkomt verschiet je zelfs een beetje, omdat je niet verwachtte nog een verdwaalde ziel aan te treffen. Goed dat dat handvol verdwaalde zielen er nog is, anders zouden de middagpauzes wel heel... euh... rustig zijn.
Maar gelukkig is daar de ijskreemman! Ondanks de lage bezettingsgraad op de campus heeft die ogenschijnlijk toch een goudmijn weten aan te boren, getuige zijn dagelijkse aanwezigheid, stipt rond lunchtijd. Zijn vertrek is dan ook het moeilijkste moment van de dag, want wanneer je het zeemzoete 'Mister Sandman'-melodietje hoort spelen aan een dermate traag en dromerig tempo weet je dat het wel heel zwaar zal worden om aan de lonkende siësta te weerstaan.
Wat eigenlijk nog niet zo'n gekke uitvinding is, zo'n siësta. Naar 't schijnt zou een kleine powernap echt helpen. Maar ook al zijn er weinig getuigen om mij op luid gesnurk te betrappen, die stap heb ik tot op heden toch nog niet durven zetten. Koffie helpt ook om mijn energiepeil - dat in de zomer veel weg heeft van een lekkende ballon die alsmaar leger wordt - terug op te krikken. Maar toch, heel eventjes de ogen sluiten met Mister Sandman op de achtergrond, het lijkt me wel wat.
Tijdens de kalme zomermaanden krijg je ook steevast een logistieke uitbreiding van je takenpakket, zich meestal concentrerend rond het opvangen van verdwaalde passanten en het bewateren van andermans plantjes. En het na afloop bukken en snel weglopen wanneer weer eens bleek dat zorgen voor een levend wezen niet je grootste sterkte is.
En aan het eind van de dag, wanneer al die taken erop zitten, wanneer de boeken toe gaan en de laatste deur op slot, dan neem je je schoenen van onder de airco (werkt echt!) en slof je lustig de zomeravond in. Warm en filevrij. Heerlijk.