TED, de organisatie die zich volledig wijdt aan het verspreiden van ideeën die het waard zijn om verspreid te worden, verrast af en toe met een spitsvondige, opmerkelijke spreker.
Sociaal werkster Brené Brown is er zo eentje, getuige haar lezing over kwetsbaarheid en de mensheid.
De hele sessie uitzitten is misschien wat lang, maar in de eerste anderhalve minuut maakt ze al perfect duidelijk waar het om gaat: verhalen vertellen. En die zitten overal.
Brené Brown is een onderzoekster die enigszins begon te panikeren toen men haar als storyteller wou aankondigen op een lezing. Want hoe kan een onderzoeker nu in godsnaam verhalen vertellen, je zet toch geen prentjes of een lang en gelukkig einde in een wetenschappelijke paper? Dus nee, wetenschappers die verhalen vertellen, grote ramp!
Maarre - en daar slaat ze de nagel op de kop - dat is toch juist de essentie? En verdorie ja, ze heeft gelijk: onderzoeker en verhalenverteller tegelijk zijn, dat kan wél. Dat is zelfs de perfecte combinatie. "Stories are data with a soul," om Brené Brown even te citeren. Schoon toch?
Dus: de volgende keer dat iemand me vraagt wat ik zoal doe in het dagelijkse leven vlucht ik niet langer achter een kast of onder een tafel, excuses prevelend à la "Sorry voor uw belastingsgeld", maar hef ik mijn hoofd hoog op en vertel ik met breed uitgestreken gezicht: verhalen vertellen, dat is wat ik doe. En da's nog leuk ook.
De kalme zondag na een drukke week en weekend, iedereen kent 'm wel. Dat ietwat lege en ontheemde gevoel dat je dan overvalt, niet straf genoeg om van een gigantisch zwart gat te spreken, maar toch een beetje weemoedig. Je nestelt je in de zetel, draait je kop wat naar de zon, en dan... ja, dan wat?
Ook mij viel zo'n scenario nog eens te beurt, na een aantal dagen waarin een rits zinderende instrumenten van veeleer volkse signatuur mijn trommelvliezen net niet aan flarden had gereten, wat na afloop het begrip 'stilte' opnieuw een heerlijke, ongekende dimensie geeft. Maar omdat volstrekte stilte toch maar griezelig is, wendde ik een van Apples beste uitvindingen aan: de Genius-playlist!
Je kent het systeem wel: je kiest een nummer uit je platencollectie waarop iTunes zich mag baseren om je vervolgens een hele lijst gelijkaardige nummers voor te schotelen, en dat uit je eigen collectie. Geen last van een clash der genres dus, want alles is lekker consistent. Een zeer aangename manier om verrast te worden door je eigen muziekbibliotheek, zo tof zeg.
Om mijn luie lijf comfortabel in de zetel te draperen en mezelf terwijl te motiveren een berg strijk te lijf te gaan, koos ik God only knows van de Beach Boys (Wat een nummer! Wat een schijf!) als voeder voor mijn Genius. Een perfecte keuze, zo bleek, want in één vloeiende beweging werd ik nadien getrakteerd op het beste van de Beatles, de Stones en de Doors. Wat die verdwaalde Bryan Adams daar opeens kwam doen weet ik echter nog altijd niet. Maar joepiejajee, dankzij het gezelschap van deze heren (ja, waar waren de dames eigenlijk?) ging mijn gestrijk aan een gestaag tempo vooruit. Zo rock en roll kan het huishouden dus zijn.
Genius is mijn nieuwe beste muzikale vriendje, bij deze dank ik 'm nogmaals voor de aangename zondagnamiddag. Alleen wil ik 'm toch graag vragen om de volgende keer iets meer variatie in de selectie te brengen, want na een paar uur (uiteraard koos ik voor de lange versie van 100 nummers, kwestie van mezelf te behoeden voor al te grote moodswings) had ik het wel gehad met de vier bovenvermelde verzamel-cd's Maar dat is muggenziften, want Genius is... euh, geniaal. En laat ik in die beperkte selectie gewoon een actiepunt voor mezelf zien: meer muziek verzamelen :-)
Het hoort ongetwijfeld bij de levensfase, maar ik vind de immomarkt afschuimen een zeer vermoeiende bezigheid. De constante rollercoaster van verwachting en afwijzing doet een mens z'n hoofd al eens tollen en de portemonnee in een lichte kramp schieten.
Je wordt met zo veel keuzes geconfronteerd, waarvan de balans tussen prijs en kwaliteit er qua moeilijkheidsgraad met kop en schouders bovenuit steekt. De weg om die twee elementen te verzoenen kan danig variëren, vooral wat betreft ligging en grondoppervlak. Riant op den buiten, compact in de stad of toch maar een fermette langs een steenweg? Het spectrum is zeer uitgebreid. De hoeveelheid lelijke huizen in ons land helaas ook :-)
Maar! Van onze buitenlandsche medemens kunnen we nog wat leren, want in Hong Kong moeten ze tot dezelfde vaststelling gekomen zijn (gezien de bevolkingsraad van die stad is dat eigenlijk een belachelijk understatement, maar soit), wat ene Gary Chang tot het volgende inspireerde:
24 kamers in een miniscuul appartement, hoe geniaal is dat? En dat allemaal met een systemen van schuivende muren, zo vindingrijk zeg. Ikea kan er nog een puntje aan zuigen.
Maar wat ik me dan onmiddellijk afvraag: geeft dat nooit problemen? Als je bijvoorbeeld in bad zit en graag een theelichtje wil aansteken, dat vier wanden en vijf compartimenten verder blijkt te zitten? Of als je net je koffer hebt gemaakt om drie weken op reis te vertrekken en vervolgens vaststelt dat je de nagelknipper in compartiment 18 vergeten bent? Pret weg, me dunkt.
Dus lijkt een beetje ruimte me toch wel handig. Al is het maar omdat ik zeer veel aanleg heb om frequent tegen muren en deuren te lopen. En omdat ik een vreemde, ietwat luidruchtige hobby heb waar zelfs een stevige fermette enige moeite mee heeft. Jammer, maar je kan niet alles hebben ;-)
Laatst was ik getuige van de klassieke discussie der grafische vormgevers. Nu ja, discussie... Ze zijn het duidelijk stevig met elkaar eens.
Het gaat over DIT:
U weet wel, het iets te vrolijke lettertype dat blijkbaar veel te enthousiast gebruikt wordt door menig bakker, leerkracht, tandarts, volleybalclub, eetfestijn,... enfin, iedereen die iets 'speels' en 'fris' wil maken. Horror? Uhu.
Geweldig toch, zo'n handleiding om de wereld een klein beetje tot een betere plaats om te vormen? Of op z'n minst toch tot een mooiere. En dat is op zich al een bewonderenswaardig doel.
Maar misschien is dit typisch cult-ding onder grafische vormgevers toch een ietsiepietsie overdreven, niet?
Hoewel. Nee.
Comic Sans MS is eigenlijk echt wel lelijk. Het doet me aan typische toetsen Engels uit het middelbaar denken, met van die 'vul aan'-zinnetjes met een dikke vette stippellijn, waar je dan een onleesbaar fonetisch brouwsel op kribbelde in de hoop toch nog iets van punten te krijgen. Al was het maar voor originaliteit en doorzettingsvermogen.
Nog erger was het Comic Sans-misbruik op van die late jaren negentig-websites, gemaakt met Frontpage en afgewerkt met dansende fluoletters en een gastenboek dat op een welkomstbericht van de gastheer na meestal pijnlijk leeg bleef. Nee, naar die periode willen we niet terug. Geen denken aan.
Zelf gebruik ik Merriweather en Lobster, wat mij twee vriendelijke exemplaren in de serif-serie lijken (ja, ik wou ook eens een nerdy buzzword gebruiken). Maar misschien zit ik er wel helemaal naast, en krijg ik geen genade van de Comic Sans-politie. Help, moet ik nu ook gearresteerd worden?
Onlangs was Black Swan op de teevee, de oscarwinnende film van Darren Aronofsky. Driewerf hoera, oscarwinnaars op Vitaya!
Gewapend met tv-dekentje en al liet ik de eerste beelden op mij afkomen en stelde ik al gauw vast dat het geen vrolijk prentje over tutu's en pirouettes zou worden - wel integendeel - waardoor mijn rozebottelthee plotsklaps een volledig foute drankkeuze bleek te zijn. Maar dat kon de pret - nu ja - niet drukken.
Zonder verder uit te weiden over de plot (ik heb namelijk telkens de vreselijke neiging onbewust de clou te verklappen) kan ik wel ten stelligste zeggen dat Black Swan een stevige trip vormt waarbij je naar alle kanten van de kamer gekatapulteerd wordt (wel jammer van de rozebottelthee die nu ergens tussen de kussens van de zetel plakt) en tussendoor met een stevige smak terug op de grond landt.
Geen voer voor mietjes dus, dit verhaal over dark sides en je volledig verliezen in het moment. Maar relevant en ook een ietsiepietsie herkenbaar? Ja, dat zeker. De mooie bewerking van Tsjaikovski krijg je er trouwens gratis bij, zodat we ook meteen weten waar Wallace Collection de mosterd haalde voor de onvolprezen tegelplakker Daydream. 't Kan soms toch allemaal zo schoon zijn.
Als je je soms wat te lang bezighoudt met vreemde bezigheden van mensen in groep, biedt volgend filmpje aangename verstrooiing.
Dit legendarische fragment uit Life of Brian is toch gewoon de nagel op de kop?
"You're all individuals."
"Yes, we're all individuals!"
"I'm not!"
Gnignigni.
Kennen wij elkaar?
Na maanden van complete winternegatie kon ik het niet meer aanzien en heb ik deze stakkers uit zwaar overdreven medelijden uit hun hok gehaald en blootgesteld aan een klein ritje. Toen ik na vijfhonderd meter vaststelde dat de stakkerrol en het bijhorende medelijden vooral op mezelf van toepassing bleken te zijn, kreeg ik enigszins spijt van mijn beslissing. Maar na twee straten het blokje al terug omdraaien is ook maar flauw, en dus zette ik door.
Temperaturen hoger dan vijf graden, zon op de kop, geen neerslag of gladde ondergrond te bespeuren,... eigenlijk waren de omstandigheden zo slecht nog niet. Die gure noordoostenwind, die mijn oortjes steeds deed uitvliegen en die mij vooral deed overwegen om gewoon achteruit te gaan lopen, laat ik even buiten beschouwing.
De weg is lang en zwaar na de winterstop. Hijgend en puffend baande ik me een weg langs de lokale veldbaantjes, telkens mijn adem inhoudend wanneer ik een passant moest inhalen, om te vermijden dat de mensen spontaan de ambulance zouden bellen als ze me krochtend over de weg zagen en hoorden strompelen. Het scenario waarin ik mezelf als koningin van het Dijleland langs de mooiste jachtpaden zie huppelen heb ik bijgevolg maar even opgeborgen. Er komen nog genoeg kansen om als een ranke gazelle dartel rond te springen.
En zo is de kop eraf en het stof van de schoenen gelopen. De outfit spant nog wat, en ik weet nog niet of dat aan het niet naleven van de wasvoorschriften ligt of aan een eventuele winterlaag die ik nog moet wegwerken. Dat zien we later wel, wanneer de gazellefase zich aandient. Tijd zat dus.
Mademoiselle Julie soigneert haar gasten graag en brengt hen verhalen over de Dingen Des Menschen, met focus op food, travel en alles wat mooi is. Kom binnen en zet u!