Ooit al gehoord van straatjutten?
De vergelijking met de bijna gelijknamige activiteit op een strand is allicht niet toevallig, maar het lijkt hier wel om een gepimpte versie te gaan. Met minder zand tussen de tenen, denk ik.
De term is ontsproten aan de koker van de Nederlander Richard Stomp, die er heuse levenswijze in ziet en die mooi uit de doeken doet op zijn blog. Vermoedelijk begonnen als ordinair marketingpraatje, maar intussen toch al mooi in boekvorm uitgebracht. Zo gaat dat dan met die Nederlanders, snelle jongens.
|
Bron: straatjutten.nl |
Het idee achter straatjutten is eigenlijk heel simpel. Het uitgangspunt is dat je nieuwe ideeën niet in je bureau opdoet, maar op straat. Stomp (wat een naam toch…) raadt je aan om met kinderlijke verwondering over straat te lopen en om van alles wat je aandacht trekt een foto te maken. Nadien analyseer je die foto door je af te vragen waarom die op dat moment zo je aandacht trok. En pets, je hebt een basis voor een nieuw idee!
|
Bron: straatjutten.nl |
Of het echt zo simpel is weet ik niet, maar ik volg de redenering ergens wel. Als we over straat lopen kijken we meestal naar beneden, maar zelden recht voor ons uit, laat staan naar boven. Terwijl er inderdaad heel veel te zien is, als je maar goed kijkt. Door een klein beetje toe te geven aan je kinderlijke verwondering kan het op het eerste zicht banaalste voorwerp inderdaad opeens interessant worden. (Hoewel ik moet zeggen dat het mij omringende kantoormeubilair, zelfs met de juiste ingesteldheid, toch niet meteen sexy lijkt te
worden. Komaan bureaulamp, doe uw ding!)
Dus oké, misschien heeft die mens wel gelijk. Laat ik me voornemen om vanaf nu met een andere blik rond te kijken en me te laten verrassen door het schone van de dagelijkse banaliteit en er, als ik er het lef voor heb, een foto van te nemen en die hier tentoon te spreiden. Auto’s, treinen, balpennen, elastiekjes en koffietassen, be prepared!
Ziehier de wijsheid van de dag, ontstaan na een foutief benoemen van de cruciale onderdelen van het collegiale koffiemachien.
Gek ook hoe ik zo lang heb zitten zoeken naar het gepaste retronotaboekjeseffect op mijn gsm, terwijl er de hele tijd een fysiek exemplaar naast mij lag. Wat is techniek toch fantastisch ;-)
Verdorie zeg, nu blijkt die Blue Monday helemaal niet te bestaan!
Waar ik in mijn
vorige post nog lustig zat te emmeren over hoe je depressies moet bestrijden met fruitsap en zonnebloemen, kom ik nu - dankzij slimme mensen van de radio - tot de vaststelling dat er eigenlijk helemaal niets van aan is.
Nu goed, 't is te zeggen. De derde maandag van januari is ongetwijfeld voor veel mensen heel deprimerend, maar zeker niet deprimerender dan de maandag, dinsdag, zaterdag of een eender wat er voor of er na.
Blue Monday zou gewoon uitgevonden zijn door een reisbureau dat, door een pseudo-wetenschapper met een ingewikkelde formule in te schakelen, wou aantonen waarom die ene maandag nu precies de meest deprimerende is en vooral wat de remedie is om die negatieve gevoelens te verdrijven. O ja, u raadt het al, een reis boeken! (het liefst bij het reisbureau in kwestie natuurlijk)
Slimme marketing zeg, en een verhaaltje dat intussen toch een aantal jaren meegaat. Want het speelt duidelijk in op een onbehaaglijk gevoel dat veel mensen tijdens de winter overvalt, die vreselijke drang om te kunnen uitkijken naar iets beters. Het zal dus wel niet toevallig zijn dat januari de maand van de vroegboekacties is, zekerst?
Opluchting alom, want dankzij deze hoax heb ik meteen een verklaring gevonden voor mijn eigen niet te stuiten drang om een reis te boeken. 't Is allemaal commerce :-)
Vandaag is het Blue Monday, officieel de meest deprimerende dag van het jaar. Er valt wat voor te zeggen, hoewel het al dan niet deprimerend zijn van een dag toch behoorlijk subjectief is. Maar laten we voor de lol de oefening even meedoen.
Mensen zouden zich op de derde maandag van januari het slechtst voelen, omdat:
· Het toch weer niks wordt met die goede voornemens
· De dagen nog altijd serieus kort zijn, en meestal ook grijs en koud
· Maandagen per definitie deprimerend zijn
· De feestdagen achter ons liggen en een volgende vakantie nog lang op zich laat wachten
· …
Een deprimerend lijstje kan je zo lang maken als je wil, maar vrolijk word je er natuurlijk niet van. En oké, ik moet toegeven dat ik deze grijze, miezerige ochtend ook niet echt de joligste uit mijn bestaan vond, maar ik troost me met het idee dat zo’n zonnige ochtend zoals voorgesteld in reclames voor cornflakes en fruitsap toch niet bestaat. Maar dat neemt niet weg dat we toch even naar een prentje mogen staren dat wel een zweem van zonnigheid opwekt, toch?
Of hier, nog beter!
Aaaaaaah voilà, nu kunnen we er weer tegenaan!
Want jolig, zonnig, miezerig of gewoon niks, het viel best nog wel mee vandaag. Buiten een leeg ruitensproeireservoir in mijn wagen (wat op dik ingezoute wegen wel serieus lastig is, en oeps, ook wel een beetje gevaarlijk) en een venijnige ochtendfile heb ik vandaag tot nu toe geen helse pijnen moeten doorstaan.
En wie weet komt er wel een magistraal einde aan mijn dag? Naïef optimisme, that’s the spirit! Bring it on, Blue Monday!
Kijk, wetenschap is interessant!
Toen ik onlangs wezenloos wat nieuwssites afsurfte, stootte ik op een interessant artikel over hoe ons karakter evolueert. Aanvankelijk klikte ik het gewoon aan om na drie zinnen alweer terug te keren naar de vorige pagina (doen jullie dat ook, iets aanklikken en ondertussen al willen terugkeren?), maar die eerste zinnen bleven toch hangen. Aha, een artikel dat de aandacht trekt!
|
Bron: De Standaard - 4 januari 2013 |
Blijkbaar geloven we graag dat we op latere leeftijd niet meer van karakter veranderen, terwijl we constant evolueren. En daardoor hebben we geregeld spijt van vroeger gemaakte keuzes. Ik citeer: ‘Zo betalen vijftigplussers veel geld om in een fitnesscentrum de kilo’s weer kwijt te spelen die ze als veertigplussers in sterrenrestaurants voor veel geld hadden verzameld.’ Hola, da’s confronterend, ziehier mijn toekomstig levenssencario!
Of nog: ‘Mensen denken dat ze morgen wel ongeveer zullen zijn als vandaag, terwijl ze toch niet meer dezelfde zijn als gisteren,’ dixit psycholoog Jordig Quoidbach. ‘Zowel tieners als grootouders geloven dat het tempo waarin ze veranderen nagenoeg is stilgevallen, en dat ze recentelijk zijn geworden wie ze de rest van hun leven zullen blijven.’
Slik ja, die mens heeft een punt. Ik zal als kleine uk of als tiener inderdaad wel op een andere manier naar de wereld gekeken hebben als hoe ik dat nu doe, maar het is heel verleidelijk om dat gewoon aan opgroeien toe te schrijven. Maar nu ik opgegroeid ben blijf ik dus veranderen? O help, wat gaat dat geven? Op mijn zeventigste de polonaise dansen in Benidorm? Op een bepaalde manier lijkt dat idee me eigenlijk nog wel aanlokkelijk J
Hoera, het sneeuwt!
Altijd als de eerste sneeuwvlokken beginnen neerdwarrelen overvalt mij een milde vorm van schizofrenie, die doorgaans schippert tussen ‘Hoera, het sneeuwt !’ en ‘Miljaar, het sneeuwt!’ Kinderlijke vreugde versus natte voeten en op tijd op het werk willen geraken.
Omdat ik Bambi-achtige neigingen krijg op glad ijs, heb ik de bolide braaf maar aan de kant laten staan en mezelf nog eens uitgeleverd aan good old NMBS (slechts tien minuten vertraging, wat een feest!). En ik was duidelijk niet de enige die dat plan had opgevat. Meer nog, ik was ook duidelijk niet de enige die de werknemerstruc aller werknemerstrucs had toegepast: het zakske met het extra paar schoenen!
Het was mooi om zien, hoe we allemaal stikkend onder het knellende gewicht van onze te dikke sjaal ons platieken zakske op onze schoot probeerden te houden, vermijdend dat iemand in dat desbetreffende zakske kon binnen kijken (het zou nogal schaamtelijk zijn om bij uw buurman geen paar stevige bottines maar gezellige fleece pantoffels aan te treffen) en intussen ook nog pogend onze krant uit te klappen en er vlot een blad uit om te slaan. Eerst heb ik al die acties nog met dikke wollen handschoenen aan proberen uitvoeren, maar dat heb ik na anderhalf katern en een steeds wegschuivend plastieken zakske toch maar opgegeven.
Gezellig zeg, zo van die wintertaferelen. En blij dat ik was, toen ik zonder Bambi-uitschuivers aankwam in mijn bureau, alwaar ik eindelijk mijn pantoffels kon uitpakken J
Als de kat van huis is... euh... eet de andere kat comfort food. Bij deze vindt Julie patatjes met look en rozemarijn officieel lekker. Enkel een spekske en een gebakken ajuintje ontbreken nog.
Nu het nieuwe jaar gestart is en ik binnenkort een volgende twentysomething birthday mag vieren, is het tijd voor enige contemplatie en zelfreflectie. Nog net in de fase dat verjaren leuk is (maar het toenemen der jaren mag wel gaan stoppen nu), nog net voor de eerste rimpels en grijze haren hun intrede doen, nog net voor het lichaam al te onderhevig wordt aan de zwaartekracht en te fel begint uit te deinen. Het perfecte moment dus.
Hoewel ik mezelf nog steeds meer tot de tieners dan tot de echt volwassenen reken, begin ik toch steeds meer mijn twijfels te hebben bij mijn positie en volwassenheid. ’t Is te zeggen, niet ikzelf twijfel daaraan, maar mijn medemens. Op subtiele, soms slinkse wijze wordt ik er geregeld aan herinnerd dat ik geen kind of tiener meer ben, een bij momenten harde les. Bankrekeningen die je zelf moet betalen, huurcontracten of zelfs verkoopsovereenkomsten die je zelf moet afsluiten, zelf naar de garage bellen voor een onderhoud aan de auto, je eigen rapport in de muziekschool tekenen,… dat soort dingen.
Maar wat ik nog het meest frappante vind aan mijn voortschrijden in de Curve des Levens is dat de medemens op een bepaald moment blijkbaar collectief beslist heeft om mij met mevrouw te gaan aanspreken. Ondanks mijn plastieken handtassen, speelgoedoorbellen en kinderlijke verwondering als ik een schattig beestje langs de weg zie, is de juffrouw in mij foetsie, weg, verdwenen. Dat kindjes mij al langer mevrouw noemen vind ik niet erg. Ik zou in hun plaats hetzelfde doen bij iedereen die minstens een kop groter is dan mezelf. Maar sinds kort blijken ook winkeliers, buschauffeurs en zelfs toevallige passanten overtuigd van mijn mevrouwschap. Misschien is het dan toch mijn volwassen tred of serene blik die ’t ‘m doet? Of – o confrontatie – de wallen onder mijn ogen en de dieper wordende lijnen in mijn gelaat?
Ik maak me er verder niet druk om en beschouw mijn status van mevrouw dan maar als teken van volwassenheid. Geen ‘later als ik groot ben’-toestanden meer, nee, ’t is nu dat het moet gebeuren. Toch ben ik de dame aan het stationsloket immens dankbaar voor de kleine boost van jeugdigheid die ze me onlangs gaf. Ik wilde eenvoudigweg heen en terug naar Gent, wat op een gewone weekdag zonder promotioneel weekendtarief algauw een stevige duit kost. Maar toch was zij zo lief om, toen ik de volle pot wilde betalen, mij erop te wijzen dat een Go Pass voor een dergelijk traject veel voordeliger was. Dank u om te geloven dat ik nog tot de categorie van de min 26-jarigen hoor en vooral dank u om zeer verbaasd te reageren toen ik het tegendeel beweerde, you’ve made my day!
Julie maakt kennis met de voor haar behoorlijk nieuwe wereld van de vrijgezellenfeestjes. Roze kleuren en chocoladedesserts blijken er de hoofdingrediënten te zijn, dat is even wennen. Op naar de volgende?
Het is gebeurd, de kop is eraf, het jaar is begonnen. Het valt me op hoe ik nog altijd denk dat het jaar 2000 nog maar enkele jaren geleden is, alsof elke activiteit op dat moment gestopt is. Zou ik dan toch last hebben van een laattijdige millenniumbug? In elk geval, 2013 is het eerste jaar sinds 1987 dat uit vier verschillende cijfers bestaat. Zo, dan hebben we meteen ook het weetje van de dag achter de rug.
Of 2000 nu al lang geleden is of niet, nieuwjaar vieren heeft altijd iets ouderwets. Meer nog, moet iets ouderwets hebben, anders klopt het plaatje niet. En dan heb ik het niet zozeer over de oudejaarsavond (die kan je als je echt wil exotische vormen laten aannemen), maar over nieuwjaarsdag zelf. Want, dat is hét moment dat alle bomma’s, bompa’s en andere grijsaards uit de buurt de zeilen bijzetten om hun nageslacht te ontvangen. Meestal geschiedt dat aan de hand van een gâteau met crème au beurre of crème fraîche, zure rode wijn, Pineau des Charentes, kleffe koffie, pistolets, kaasplanken en geperste kop. De volgorde maakt in sé niet zoveel uit, de boel komt toch pas echt tot z’n recht als je hem overgiet met Leffe of schuimwijn. Oerdegelijke klassiekers dus, die in geval van een fotografisch vastleggen eigenlijk alleen tot hun recht komen op een analoog filmrolletje. Wanneer dat niet beschikbaar is volstaat een gsm-foto uiteraard ook, een instagram-effect om een retro feel te creëren is meestal zelfs niet nodig gezien het bloemetjesbehang en de geruite toile cirée ruim voldoende omkadering bieden.
Mooi om zien ook hoe de medemens op 2 januari naar de Delhaize sloft (niet de Lidl nee, ik ben een bobo) om de vage honger, indien aanwezig, met een lichte maaltijd te kunnen stillen. Geen oesters of kalkoenrollades meer rond mij aan de kassa, maar een doos fishsticks, een pakske kaas of een pot confituur. Ik twijfelde nog even bij de bak met kreeften aan halve prijs, maar ben toch ook maar voor de soberheid gegaan. Na drie dagen feestgedruis heeft een mens ruim voldoende met een sandwich en een mandarijn.
Dus voilà, we kunnen er weer tegen voor een jaar. Genoeg taart gegeten om tot het einde van de maand een verhoogde bloedsuikerspiegel te hebben, genoeg vocht binnengegoten om de lever geruime tijd op de proef te stellen en genoeg vlees verwerkt om half Afrika van voedsel te voorzien. Ja, ik kijk nu al uit naar de vegetarische sojaburgers in de kantine op het werk. Enorm veel smaak hebben ze niet, ze vragen zelfs een beetje water om doorgeslikt te geraken, maar ze zijn zo licht verteerbaar. Wat een zalige gedachte.